VCM enquête

Elk jaar bevraagt VCM de mestverwerkingssector via haar online enquête. De resultaten van deze jaarlijkse enquêtering vindt u terug in de Bibliotheek

Interpretatie 'niet benutte capaciteit'

In het rapport over de enquête wordt er elk jaar vermelding gemaakt van ‘niet benutte capaciteit’ (vroeger 'vrije capaciteit'). Men moet zich ervan bewust zijn dat de meeste mestverwerking in Vlaanderen gebeurt door biologische processen. Deze processen kunnen de operationele capaciteit onder invloed van diverse factoren doen schommelen overheen de tijd. Daarom is de vergunde capaciteit vaak hoger dan de maximaal ingeschatte operationele capaciteit, wat zorgt voor een ‘buffer’ tegen schommelingen zodat de maximaal vergunde capaciteit niet overschreden wordt. De niet benutte capaciteit is met ander woorden geen gegarandeerde jaarlijkse invulbare capaciteit

Niet benutte capaciteit kan bovendien te wijten zijn aan de opstart van nieuwe installaties in het kalenderjaar waarover gerapporteerd wordt. Merk op dat er in 2018 en 2019 bijvoorbeeld negen nieuwe installaties zijn opgestart en enkele andere hun capaciteit hebben uitgebreid. Deze installaties hadden nog niet hun volledige capaciteit benut in 2019, wat de gerapporteerde niet benutte capaciteit kan verklaren. Andere redenen voor het verschil tussen de beschikbare en operationele capaciteit die de verwerkers aangeven zijn vooral technisch (storingen, verbouw- of herstelwerken, traag droogproces). 

Samenvatting enquêteresultaten 2021

Uit de resultaten van de recente bevraging over het jaar 2021 kwam naar voren dat er 39,8 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest (incl. export) werd verwerkt. Dit komt overeen met 4,3 miljoen ton. Ten opzichte van 2020 is dit een daling van 3,6 miljoen kg stikstof of 0,4 miljoen ton mest.  

Deze daling in de mestverwerking in 2021 is te wijten aan enkele bedrijven die (tijdelijk) niet operationeel waren, alsook de impact van COVID-19 die blijft aanslepen waardoor minder landbouwhuisdieren werden gehouden. Daarnaast is de aanvoer van mest in biologieën vaak gekoppeld aan de effluentopslag, wat voor sommige bedrijven leidt tot een beperking van hun verwerkingscapaciteit. Verder geven verschillende bedrijven aan dat men slechts de hoeveelheid mest verwerkt volgens de vraag naar de eindproducten.

Momenteel zijn er in Vlaanderen 142 operationele mestverwerkingsinstallaties actief, waarvan de gegevens van 137 installaties werden opgenomen in het rapport.

Pluimveemest behoudt de bovenhand

88,9% van de 39,8 miljoen kg stikstof die in 2021 verwerkt werd, was afkomstig van de verwerking en export van varkensmest (17,1 miljoen kg N of 43,0%) en de verwerking en export van pluimveemest (18,3 miljoen kg N of 45,9%). Voor beide mesttypes is de export (in tonnage ruwe mest) gestegen. De verwerking (in tonnage) zonder export van zowel varkensmest als pluimveemest is gedaald.

De verwerking en export van runder- en kalfsmest daalde met 8% ten opzichte van 2020, terwijl de import van rundermest quasi gelijk is gebleven (van 24 130 ton naar 24 411 ton). De verwerking van de dikke fractie van rundermest is, na een daling met 77% in 2020, terug gestegen met 24%. De export van ruwe rundermest naar Nederland steeg met 32%. Ook de verwerking van dunne fractie van rundermest is gestegen (7%), in tegenstelling tot de verwerking van runderstalmest (-16%).

De verwerking van digestaat is gedaald met 22%. De verwerking en export van paardenmest en de verwerking van champost stegen in 2021 beiden met 8%. Dit is terug een stijging na de grotere daling in 2020 ten gevolge van COVID-19 en hieraan gekoppeld de verminderde vraag naar champignons door de horecasluitingen.

Technieken in Vlaanderen

In Vlaanderen is de biologische mestverwerking waarin stikstof wordt verwijderd uit de dunne fractie van varkensmest, rundermest en/of digestaat nog steeds de meest toegepaste techniek (111 van 137 installaties). In 2021 werd zelfs nog 1 nieuwe biologische mestverwerkingsinstallatie operationeel. Biologische mestverwerking is nog steeds een Best Beschikbare Technologie (zie BBT Mestverwerking). De tweede meest toegepaste techniek in Vlaanderen is het biothermisch drogen (18 installaties, waarvan 3 installaties ook het eindproduct drogen en korrelen). Dit jaar is er een nieuwe categorie toegevoegd van technieken, namelijk ‘totaalverwerker mest’. Deze bedrijven gaan ruwe/dikke fractie/dunne fractie mest (zonder voorafgaande vergisting, volledig gaan verwerken. Het voorbije jaar kwam er 1 biothermische drooginstallatie bij in Vlaanderen. In 2021 zijn er 3 bedrijven (1 biothermische drooginstallaties, 2 biologieën) gestopt of tijdelijk niet operationeel.

In 2021 werd de grootste hoeveelheid stikstof (13,7 miljoen kg N of 41,7%) verwerkt via de biologische verwerking van de dunne fractie van varkensmest, rundveemest of digestaat. Via de biothermische droging van voornamelijk pluimveemest, paardenmest, de dikke fractie van varkensmest en de dikke fractie van rundermest werd in 2021 11,7 miljoen kg N (35,5%) verwerkt.

De grootste hoeveelheid fosfaat (9,6 miljoen kg P2O5 of 68%) wordt verwerkt via de biothermische droging.

Uit de enquête blijkt dat de conventionele technieken van mestverwerking, namelijk mestscheiding gevolgd door de biologische verwerking van de dunne fractie in een ‘biologie’ en de export van de biothermisch gedroogde dikke fractie, cruciaal blijven voor een oordeelkundige verwerking van het Vlaamse mestoverschot.

Een gedetailleerde bespreking van de enquêteresultaten kan u vinden in het rapport “VCM-enquête Operationele Stand van zaken Mestverwerking 2021”.