Door het in voege treden van MAP6 in 2019 is de uitrijregeling voor type III meststoffen (waaronder effluent) gewijzigd. Zo was al bekend dat het uitrijden van effluent na de oogst van een nitraatgevoelige hoofdteelt, behoudens in enkele zeer uitzonderlijke gevallen, verboden is.
Bijkomend werd eind mei de effluentuitrijregeling na niet-nitraat-gevoelige teelten aangepast. Volgens deze nieuwe interpretatie kan ook na een niet-nitraatgevoelige hoofdteelt effluent enkel nog uitgereden worden na 1 september als binnen de 7 dagen een vanggewas ingezaaid wordt én dit ten laatste op 15 september. De vigerende regel “Effluentspreiding tussen 1/9 en 31/10, gevolgd door de inzaai van een nieuw gewas binnen de 7 dagen” wordt door deze actuele beslissing vanaf dit jaar de facto onmogelijk.
Uitvoeren van effluent van 16 januari tot en met 15 februari is wel mogelijk, mits er op het moment van opbrenging een gewas aanwezig is. Het gewas die aanwezig is in die periode, moet niet noodzakelijk de hoofdteelt van dit jaar zijn.
VCM zal de impact en de gevolgen van de uitrijregeling nog verder inventariseren, maar roept alle biologische mestverwerkingsinstallaties op om terdege rekening te houden met een mogelijk opslagtekort voor effluent dit najaar. Indien er geen bijkomende mogelijkheden kunnen gevonden worden voor externe effluentopslag, zal in vele installaties noodgedwongen minder mest kunnen verwerkt worden als deze nieuwe interpretatie ongewijzigd blijft. Toekomstgericht kan er werk gemaakt worden van bijkomende opslag op het eigen bedrijf of extern of kan er gezocht worden om verdere verwerking van het effluent via constructed wetlands of membraantechnieken (omgekeerde osmose) te realiseren.
VCM volgt deze nieuwe ontwikkelingen op en zal meer informatie of verduidelijkingen communiceren wanneer deze beschikbaar zijn.