Home  > Nieuws

LEADER HASPENGOUW ‘Dikke fractie als boost voor organische stof’

28 april 2020

Sinds eind jaren negentig daalt het gehalte aan organische stof in de Vlaamse landbouwgrond. Doordat dierlijke mest een onzekere samenstelling heeft en er een steeds strengere wetgeving op het uitvoeren van deze mest van kracht komt, wordt er minder organische stof via dierlijke mest aangevoerd. Nochtans is organisch materiaal belangrijk voor het koolstofgehalte, bodemleven, waterhoudingscapaciteit en zoveel meer in de bodem.

LEADER HASPENGOUW ‘Dikke fractie als boost voor organische stof’

Dikke fractie die bekomen wordt na scheiding van ruwe mest, is een interessante bron van organische stof. Maar dit product was nog ongekend bij de meeste akkerbouwers. Het Leader Haspengouw project ‘Dikke fractie als boost voor organische stof’ wilde hier verandering in brengen. Dit tweejarig project (1/1/2018-31/12/2019) was een samenwerking tussen Bodemkundige Dienst van België, PIBO-campus, PVL Bocholt en VCM.

Het doel van dit project was om de Haspengouwse akkerbouwers te informeren en te sensibiliseren over het gebruik van dikke fractie na mestscheiding om het organische stofgehalte van de bodem te verhogen.

Het project startte met een literatuurstudie en de opmaak van een praktijkgids over dikke fractie. De literatuurstudie is een samenvatting van alle voor -en nadelen van het gebruik en de productie van dikke fractie. In de praktijkgids wordt praktische informatie gegeven aan landbouwers over de productie en het toepassen van dikke fractie, alsook over de belangrijkste wet- en regelgeving die van toepassing is.

Vanaf het voorjaar 2018 werden veldproeven opgezet. Deze veldproeven bestudeerden het effect van bemesting met dikke fractie en stalmest (enkel in 2019) op de groei en opbrengst van maïs. Het eerste jaar werd dikke fractie van zowel varkensmest als rundermest gebruikt. In 2019 werd enkel nog dikke fractie rundermest toegepast. Dikke fractie varkensmest bevatte namelijk te veel fosfaat, zodat het niet praktisch was om dit product te toe te passen.

Intussen werd een dataset opgesteld waarbij verschillende stalen werden genomen van ruwe mest, dikke fractie en dunne fractie over de periode van één jaar bij 3 varkenshouders en 3 melkveehouders. Hierbij kon variatie in samenstelling van de mest(producten) tussen bedrijven en binnen bedrijven in kaart gebracht worden. Het rapport van deze dataset bundelt alle analyses en berekeningen. Daarnaast werd de rekentool BDBRekenmee geactualiseerd met de gegevens van de dataset. Met behulp van deze rekentool is het mogelijk om een bemestingsadvies op basis van grondontleding via een webmodule eenvoudig om te rekenen naar hoeveelheden toe te passen meststoffen.

Om het economische aspect in kaart te brengen werd een mestscheidingstool voor rundermest opgesteld. Een scheidingstool voor varkensmest bestond reeds. De tools werden ontwikkeld om op basis van de belangrijkste parameters een voorspelling te maken van de gevolgen van mestscheiding en het gebruik van de gescheiden mestproducten op het bedrijf.

Een laatste realisatie van het project is de oprichting van het online coördinatieplatform. Het doel van dit platform is om vraag en aanbod van dikke fractie gemakkelijker met mekaar in contact te brengen. Het coördinatieplatform bestaat uit een kaart waarop met symbolen aangeduid staat wie er aanbieder of afnemer is van dikke fractie. Hierbij worden analysegegevens en contactgegevens weergegeven. Dit is een beveiligde pagina waarvoor een wachtwoord moet worden opgevraagd.

Er werd geconcludeerd dat de interesse voor het gebruik van dikke fractie niet zo hoog is door het hoog fosfaatgehalte van het product en de geldende strikte fosfaatlimieten in Vlaanderen. Vooral in dikke fractie varkensmest is het fosfaatgehalte zeer hoog. Een bijkomend nadeel van de dikke fractie is de wettelijk status, die dikke fractie niet gelijk stelt aan stalmest door de hogere stikstofwerkzaamheid. Hierdoor is een andere uitrijregeling van toepassing. Tijdens het project werd dikke fractie tot slot voornamelijk gebruikt als ligboxstrooisel bij melkveehouders. De ruwe mest wordt hierbij gescheiden met behulp van een vijzelpers. Een vijzelpers heeft een hoge scheidingsefficiëntie voor droge stof, waardoor een droge dikke fractie verkregen wordt, die als boxstrooisel gebruikt kan worden. De vijzelpers wordt echter gekenmerkt door een slechtere nutriëntenscheiding dan bijvoorbeeld de centrifuge. Hierdoor is scheiding met een vijzelpers vaak niet rendabel voor de afzet van nutriënten via de dikke fractie.