Home  > FAQ

Veelgestelde vragen

Geldt de grensboerregeling met Wallonië ook voor landbouwers die pachtgrond hebben over de grens?

De enige voorwaarde is dat de gronden zijn opgegeven in de aangifte en er bemestingsrechten voor gelden. Een Vlaming moet dus een Waalse verzamelaanvraag indienen en een Waal een Vlaamse verzamelaanvraag.

Met wat moet allemaal rekening worden gehouden om niet-gehygiëniseerde dikke fractie te exporteren naar Nederland?

Afhankelijk van de bestemming (naar een 1069-erkende verwerkingsinstallatie of rechtstreeks naar het land) gelden verschillende regels. Alle info voor uitvoer kan je terugvinden op de website van de VLM.

Op welke manier kan paardenmest afgezet worden?

Afzet van paardenmest kan op verschillende manieren:

1) via een burenregelingovereenkomst met een boer in de buurt (zelfde gemeente of aangrenzende gemeente). Hierbij moet u zelf op zoek naar een akkerbouwer die geïnteresseerd is in de paardenmest. Voor meer info zie de paardenhouderijbrochure van de VLM (p16).

2) afzet naar particulieren. Het transport kan gebeuren zonder mestafzetdocumenten indien het een transport met een nuttig laadvermogen van minder dan 500 kg betreft. De af- en aanvoer is op die manier wel beperkt tot 160 kg P2O5 per jaar. Zie register voor kleine mesttransporten.Voor grotere transporten moet met een erkend mestvoerder gewerkt worden.

3) Door gespecialiseerde bedrijven, maar dan moet er voldoende mest aanwezig zijn. Enkele voorbeelden: Roose bvbaCompost VermeirSterckxDB FourageWalkro

Let op: voor optie 1 en 2 moet je in het bezit zijn van een Mestbanknummer (erkenning als landbouwer). Dit kan aangevraagd worden via identificatie.west@vlm.be.

Welke mest kan door een landbouwer naar particulieren afgezet worden?

Enkel stalmest, champost, kunstmest, bewerkte mest met een lage stikstofvrijstelling en gehygiëniseerde mestproducten (bijvoorbeeld gehygiëniseerde dikke fractie mest) kunnen afgezet worden naar particulieren. Het transport kan gebeuren zonder mestafzetdocumenten indien het een transport met een nuttig laadvermogen van minder dan 500 kg betreft. De af- en aanvoer is op die manier wel beperkt tot 160 kg P2O5 per jaar. Zie register voor kleine mesttransporten.

Op welke manier kan duivenmest afgezet worden?

De inzameling van duivenmest moet als restfactie worden ingezameld. Dit betekent dat particulieren (duivenmelkers) duivenmest mee kunnen geven als restafval (afvalzak) of aanleveren in het containerpark als brandbaar afval. Duivenmest mag dus niet in de groencontainer. Ook bij gemeenten die GFT ophalen is duivenmest niet toegestaan in de GFT container, wel bij het restafval.

Duivenmest zou ook op landbouwgrond toegepast kunnen worden, maar daar blijkt geen of weinig interesse voor te zijn. 

Enkel stalmest, champost, kunstmest, bewerkte mest met een lage stikstofvrijstelling en gehygiëniseerde mestproducten kunnen afgezet worden naar particulieren (parken, plantsoenen, tuinen). 

Waar kan ik mest van gekweekte vissen afzetten?

Volgens de Verordening Dierlijke Bijproducten is mest een categorie-2 materiaal, maar daar is de definitie van 'mest': uitwerpselen en/of urine van landbouwhuisdieren, met uitzondering van gekweekte vissen, met of zonder strooisel.

Mest van gekweekte vissen kan onder categorie-3 worden geklasseerd: dierlijke bijproducten van waterdieren afkomstig van inrichtingen of bedrijven die producten voor menselijke consumptie vervaardigen.

Verwerkers van categorie 3 materiaal vind je vinden via de website van OVAM.

Is de uitvoer van andere mest naar Wallonië mogelijk?

De uitvoer van dierlijke mest én andere mest (plantaardig digestaat of compost) naar Wallonië vanuit Vlaanderen is niet mogelijk door de weigering van de Waalse overheden om Vlaamse mest en (dierlijk of plantaardig) digestaat, beschouwd als afval in te nemen.

De uitvoer van Vlaams digestaat (dierlijke en andere mest) en compost naar Wallonië is vandaag niet mogelijk omdat er geen vervoersdocumenten in MTIL aangemaakt worden. Voor uitvoer van andere mest naar Wallonië is voor het aanmaken van vervoersdocumenten een toestemming nodig van de Mestbank, die hier op zijn beurt schriftelijk advies voor nodig heeft van het Waalse OWD (Office Wallon des Déchets). Dit advies wordt echter nooit gegeven, waardoor de procedure vastloopt.

Ook de procedure voor de uitvoer van mengsels, bijvoorbeeld van plantaardig digestaat en kalk, naar Wallonië, zullen op deze manier vastlopen. Bovendien is er vanwege de FOD een verbod op mengen van digestaat (tenzij je voor het mengsel een nieuwe ontheffing aanvraagt).

Is afzet van slib van een biologie naar Nederland mogelijk?

Neen, Nederland aanvaardt geen mengsels van mestproducten. Dit geldt ook voor varkensmest met spuiwater.

Welke lozingsnormen gelden voor water afkomstig van mestverwerking (vb. effluent)?

Algemeen kunnen de lozingsvoorwaarden van water afkomstig van de mestverwerking opgesplitst worden in verschillende categorieën: basismilieukwaliteitsnormen (MKN) voor oppervlaktewater, algemene, sectorale en bijzondere lozingsvoorwaarden. De bepalingen opgenomen in de bijzondere lozingsvoorwaarden heffen de bepalingen in de sectorale en algemene lozingsvoorwaarden op. De bepalingen opgenomen in de sectorale lozingsvoorwaarden heffen de bepalingen in de algemene lozingsvoorwaarden op.
 
Basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater (Bijlage 2.3.1 van VLAREM II).

Voor enkele parameters die daarin beschreven staan, zijn er dan versoepelingen via de sectorale lozingsvoorwaarden.

Algemene lozingsvoorwaarden

‘LOZING VAN BEDRIJFSAFVALWATER DAT GEEN GEVAARLIJKE STOFFEN BEVAT IN DE GEWONE OPPERVLAKTEWATEREN’ zie Art. 4.2.2.1.1.
 
Art. 4.2.2.1.1. De algemene voorwaarden voor het lozen in de gewone oppervlaktewateren en/of voor lozingen gelegen in het individueel te optimaliseren buitengebied van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat, luiden als volgt:
 
1° het te lozen bedrijfsafvalwater dat in zodanige hoeveelheid pathogene kiemen bevat dat het ontvangende water er gevaarlijk door kan worden besmet, moet ontsmet worden;

2° de pH van het geloosde bedrijfsafvalwater mag niet meer dan 9 of niet minder dan 6,5 bedragen; indien het geloosde bedrijfsafvalwater afkomstig is van het gebruik van een gewoon oppervlaktewater en/of van grondwater, kan voor de bepaling van de grenswaarden van de pH de natuurlijke pH van het bedoelde oppervlaktewater en/of grondwater aangenomen worden indien die pH meer dan 9 of minder dan 6,5 bedraagt;

3° het biochemische zuurstofverbruik (BOD5) in vijf dagen bij 20°C in het geloosde bedrijfsafvalwater mag niet meer bedragen dan 25 milligram zuurstofverbruik per liter;

4° de temperatuur van het geloosde bedrijfsafvalwater mag 30°C niet overschrijden; mits uitdrukkelijk in de vergunning opgenomen, is bij een buitentemperatuur van 25°C of meer of bij een koelwaterinname met een temperatuur van 20°C of meer evenwel een overschrijding tot 35°C toegestaan, in zoverre hierdoor de temperatuur, vermeld in de milieukwaliteitsnormen voor het ontvangende oppervlaktewater niet wordt overschreden;

5° in het geloosde bedrijfsafvalwater mogen de volgende gehalten niet overschreden worden: 

a) 0,5 milliliter per liter voor de bezinkbare stoffen (tijdens een statische bezinking van twee uur); 
b) 60 milligram per liter voor de zwevende stoffen; 
c) 5 milligram per liter voor de perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen; 
d) 3 milligram per liter voor de som van anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen; 

6° indien het geloosde bedrijfsafvalwater afkomstig is van het gebruik van een gewoon oppervlaktewater en/of van grondwater kunnen de waarden vastgelegd in sub 3° en sub 5° van dit artikel vermeerderd worden met het gehalte in het opgenomen water;

7° een representatief monster van het geloosde bedrijfsafvalwater mag geen oliën, vetten of andere drijvende stoffen bevatten in zulke hoeveelheden dat een drijvende laag op ondubbelzinnige wijze kan vastgesteld worden; in geval van twijfel, kan dit vastgesteld worden door het monster over te gieten in een scheitrechter en door vervolgens na te gaan of twee fasen gescheiden kunnen worden.

Sectorale lozingsvoorwaarden:

De sectorale lozingsvoorwaarden zijn opgenomen in bijlage 5.3.2. van VLAREM II onder punt 24 bis:
 
24bis. Mestbewerkingsinstallaties en mestverwerkingsinstallaties (inrichtingen, vermeld in rubriek 28.3 van de indelingslijst):
 
a) Grootschalige installaties (> 60.000 ton/jaar) voor varkensmest: 
Chemische zuurstofvraag (CZV) 125 mg O2/l
Biologische zuurstofvraag (BZV) 25 mg O2/l
Totaal stikstof 15 mg/l
Totaal fosfor 2 mg/l
Chloriden 1000 mg/l
Zwevende stoffen 35 mg/l
 
b) Installaties voor kalvergier (alle groottes): 
Chemische zuurstofvraag (CZV) 125 mg O2/l
Biologische zuurstofvraag (BZV) 25 mg O2/l
Totaal stikstof 15 mg/l
Totaal fosfor 2 mg/l
Chloriden 2.800 mg/l
Zwevende stoffen 35 mg/l
 
c) overige installaties:

Tenzij het anders vermeld is in de omgevingsvergunning, gelden voor de kleinschalige en middelgrote installaties voor varkensmest en voor alle andere installaties die niet onder punt a) of b) vallen, dezelfde normen als vermeld in a), met uitzondering van de norm voor chloriden.
 

Bijzondere lozingsvoorwaarden: 

De bijzondere lozingsvoorwaarden worden opgenomen in de omgevingsvergunning en zijn afhankelijk van het advies dat de overheidsorganen verstrekken met betrekking tot een individuele omgevingsvergunningsaanvraag.

Tussen mestverwerkingsinstallaties kunnen bijgevolg de bijzondere lozingsvoorwaarden sterk verschillen. Voor de bijzondere lozingsvoorwaarden voor een bepaalde locatie kan contact opgenomen worden met de gemeente, want dit verschilt van gemeente tot gemeente en van de locatie van het bedrijf (en het oppervlaktewater of rioolwater waarop geloosd zal worden lozen).